direct naar inhoud van Artikel 17 Kantoor: K
Plan: Bestemmingsplan Schoonveld
Status: geconsolideerde versie
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08650000vgh05envgh41_GC-

Artikel 17 Kantoor: K

afbeelding "i_NL.IMRO.08650000vgh05envgh41_GC-_0011.jpg"

bestemming: kantoor

Lid A. Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

kantoordoeleinden en de daarbij behorende voorzieningen.

Lid B. Gebruik van de grond voor bebouwing.

  • a. Algemeen.

Op de tot “Kantoor” bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • gebouwen, ten behoeve van de in lid A genoemde doeleinden;
  • één bedrijfswoning per bouwperceel voor zover aanwezig op het moment van het van kracht worden van het bestemmingsplan, tenzij deze blijkens aanduiding op de plankaart niet zijn toegestaan;

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

  • b. Bepalingen met betrekking tot het bouwvlak.
  • 1. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht.
  • 2. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, onder de voorwaarde dat in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught.
  • 3. Gebouwen mogen in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd.
  • 4. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
  • 5. De hoogte van een bouwlaag mag niet meer dan 3,80 meter bedragen.
  • 6. De voorgevel van gebouwen dient in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
  • 7. Gebouwen mogen met een plat dak of met een kap worden afgedekt. Indien het gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen, waarbij de maximale bouwhoogte bij twee bouwlagen niet meer dan 14,00 meter en bij één bouwlaag niet meer dan 7,00 meter mag bedragen;
  • 8. Ondergronds bouwen is in het bouwvlak toegestaan tot een maximale diepte van 3,50 meter, mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.
  • c. Bepalingen met betrekking tot het bijbouwvlak.
  • 1. In het bijbouwvlak mogen uitsluiten bijbouwen ten behoeve van bij de kantoorfunctie behorende voorzieningen worden gebouwd;
  • 2. Het bijbouwvlak mag per bouwperceel worden bebouwd tot een oppervlak van 65 m²;
  • 3. De hoogte van een bijbouw mag niet meer bedragen dan 3,25 meter;
  • 4. Ondergronds bouwen is in het bijbouwvlak toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 3,50 meter, mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.
  • d. Overige bepalingen met betrekking tot bebouwing.

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijbouwgrens niet meer dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 3,00 meter bedragen.

Lid C. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 5, lid 1, wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. tuin- en/of groenvoorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen.

Lid D. Gebruik van opstallen.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 6, lid 1, wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detailhandel en groothandel;
  • c. dienstverlening, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegelaten gebruik;
  • d. horecadoeleinden;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.

Lid F. Vrijstellingsbevoegdheid.

  • 1. Vrijstelling voor het plaatsen van hoge hekwerken ten behoeve van de veiligheid.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor de hoogte van erfscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijbouwgrens, onder de voorwaarden dat:

  • a. de hoogte van de erscheiding maximaal 2,00 meter bedraagt;
  • b. de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

Lid G. Nadere eisen ter verbetering.

Burgemeester en wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 meter, nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.

Lid H Wijzigingsbevoegdheid.

  • 1. Wijziging in de bestemming "Woondoeleinden".

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Kantoor” wijzigen in de bestemming “Woondoeleinden”, mits:

  • a. de kantooractiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de woningbouw past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en de omvang van het wijzigingsplan, met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbar is;
  • d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • e. de geluidsbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel een akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder, in welk geval de verblijfsruimten van de woning in overwegende mate aan de geluidsluwe zijde dienen te worden gesitueerd;
  • f. de ontheffingsprocedure hogere grenswaarden is uitgevoerd, voordat het college van Burgemeester en Wethouders de beslissing omtrent toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ter inzage legt;
  • g. de bodem, blijkens vooraf ingesteld bodemonderzoek, niet zodanig verontreinigd is, dat wettelijke bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
  • h. in het wijzigingsplan bouwvlakken, bijbouwvlakken, bouwhoogten, kapvormen, aantallen en soort woningen worden aangegeven.

Voor het overige zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 7 van deze voorschriften;

  • i. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.
  • 2. Wijziging in de bestemming “Dienstverlening”.

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Kantoor” wijzigen in de bestemming “Dienstverlening”, mits:

  • a. de kantooractiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. het betreft een dienstverleningsvestiging, die qua aard en functie is afgestemd op het voorzieningenniveau van de wijk Schoonveld;
  • c. de vestiging direct vanaf de openbare weg bereikbaar is en geen verstoring van de ontsluitings- en parkeersituatie in de directe omgeving plaatsvindt;
  • d. geen onevenredig verstoring van de lokale voorzieningenstructuur plaatsvindt;
  • e. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en de omvang van het wijzigingsplan, met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • f. de vestiging inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig beeld;
  • g. zoveel als mogelijk aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 13 van deze voorschriften;
  • h. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.