direct naar inhoud van Artikel 10 Bedrijfsdoeleinden toegesneden: BD(t)
Plan: Bestemmingsplan Schoonveld
Status: geconsolideerde versie
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08650000vgh05envgh41_GC-

Artikel 10 Bedrijfsdoeleinden toegesneden: BD(t)

afbeelding "i_NL.IMRO.08650000vgh05envgh41_GC-_0004.png"

bestemming: bedrijfsdoeleinden toegesneden

Lid A. Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan bestaande, ter plaatse reeds gevestigde bedrijven, zoals aanwezig op het moment dat het bestemmingsplan van kracht is geworden en overeenkomstig de met onderstaande lijst corresponderende aanduiding op de plankaart:

BD(t) garagebedrijf;

BD(t) steenhouwerij;

BD(t) smederij;

BD(t) transportbedrijf;

  • wonen,

met de daarbij behorende groen-, parkeervoorzieningen, open terreinen, technische installaties, nodig voor het doen functioneren van het betreffende bedrijf.

Lid B. Gebruik van de grond voor bebouwing.

  • a. Algemeen.

Op de tot “Bedrijfsdoeleinden toegesneden” bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • gebouwen, ten behoeve van de in lid A genoemde doeleinden;
  • één bedrijfswoning per bouwperceel, tenzij deze blijkens aanduiding op de plankaart niet is toegestaan

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

  • b. Bepalingen met betrekking tot het bouwvlak.
  • 1. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht.
  • 2. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, onder de voorwaarde dat in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught.
  • 3. Gebouwen, geen woningen zijnde, mogen uitsluitend in één bouwlaag worden gebouwd.
  • 4. De hoogte van een bouwlaag mag niet minder bedragen dan 3,20 meter en niet meer dan 4,50 meter, tenzij blijkens aanduiding op de kaart een grotere hoogte is toegestaan.
  • 5. De voorgevel van gebouwen, geen woning zijnde, dient in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
  • 6. Een bedrijfswoning, ook indien deze een bovenwoning betreft, dient zoveel als mogelijk te voldoen aan het bepaalde in artikel 7, lid B.
  • a. Overige bepalingen met betrekking tot bebouwing.

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,00 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 3,00 meter mag bedragen.

Lid C. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 5, lid1, wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. open bedrijfsterreinen;
  • b. opslagdoeleinden, echter niet voor volumineuze goederen, en de uitstalling van goederen, tot een hoogte van ten hoogste de hoogte van de erfafscheiding;
  • c. tuin en/of groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen.

Lid D. Gebruik van opstallen.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 6, lid 1, wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. het gebruik als kantoren sec, anders dan als onderdeel van bedrijfsactiviteiten;
  • b. detailhandel, met uitzondering van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, verwerkt, dan wel waarvan de verkoop verband houdt met het toegelaten bedrijf, als ondergeschikte nevenactiviteit, geen zelfstandig onderdeel van het bedrijf zijnde;
  • c. detailhandel, groothandel, handel in volumineuze goederen en bouwmarkten;
  • d. horecadoeleinden;
  • e. recreatieve doeleinden;
  • f. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.

Lid E. Nadere eisen ter verbetering.

Burgemeester en wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 meter, nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.

Lid G. Wijzigingsbevoegdheid.

  • 1. Wijziging in de bestemming "Woondoeleinden".

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Bedrijfsdoeleinden toegesneden” wijzigen in de bestemming “Woondoeleinden”, mits:

  • a. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de woningbouw past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en de omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • e. de bodem, blijkens vooraf ingesteld bodemonderzoek, niet zodanig verontreinigd is, dat wettelijke bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
  • f. de geluidsbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel een akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder, in welk geval de verblijfsruimten van de woning in overwegende mate aan de geluidsluwe zijde dienen te worden gesitueerd;
  • g. de ontheffingsprocedure hogere grenswaarden is uitgevoerd, voordat het college van Burgemeester en Wethouders de beslissing omtrent toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ter inzage legt;
  • h. in het wijzigingsplan bouwvlakken, bijbouwvlakken, bouwhoogten, kapvormen, aantallen en soort woningen worden aangegeven.

Voor het overige zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 7 van deze voorschriften;

  • i. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.
  • 2. Wijziging in de bestemming “Bedrijfsdoeleinden.

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de vestiging van bedrijven in categorie 1 en 2 van de toegesneden lijst van bedrijfstypen, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de voorschriften de bestemming “Bedrijfsdoeleinden toegesneden” wijzigen in de bestemming “Bedrijfsdoeleinden”, mits:

  • a. de bedrijfsactiviteiten conform de aanduiding op de plankaart ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. zoveel als mogelijk aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 9 van deze voorschriften;
  • c. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.