direct naar inhoud van Artikel 4 Algemene voorschriften omtrent bebouwing
Plan: Bestemmingsplan Schoonveld
Status: geconsolideerde versie
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08650000vgh05envgh41_GC-

Artikel 4 Algemene voorschriften omtrent bebouwing

Lid 1. Het is verboden op de in het plan begrepen gronden, welke eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan, een bouwwerk of een complex van bouwwerken te bouwen, indien daardoor een ander bouwwerk of een complex van bouwwerken, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in een grotere mate zal gaan afwijken van het plan (antidubbeltelbepaling).

Lid 2. Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de op de plankaart aangegeven bouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze voorschriften zijn toegestaan.

Lid 3. Het is verboden op de in het plan begrepen gronden te bouwen:

  • 1. binnen bouwgrens verkeersdoeleinden

(vrijwaringszone).

  • a. Daar waar op de plankaart een bouwgrens verkeersdoeleinden is aangegeven, mag op de gronden gelegen binnen deze bouwgrens verkeersdoeleinden (50 m. uit de kant van het asfalt van rijkswegen) ongeacht het bepaalde in de hierna opgenomen bestemmingen geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van “verkeersdoeleinden”.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord Rijkswaterstaat, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid a. voor het oprichten van bebouwing op de gronden gelegen binnen de bouwgrens verkeersdoeleinden overeenkomstig het bepaalde in de hierna opgenomen bestemmingen, mits:
  • dit toekomstige infrastructurele uitbreidingen niet onmogelijk maakt;
  • dit niet leidt tot uit milieuhygiënisch en/of veiligheidsoogpunt onaanvaardbare situaties.
  • 2. binnen bouwgrens spoorwegdoeleinden.

Op de gronden gelegen tussen de op de plankaart als bouwgrens spoorwegdoeleinden aangegeven lijn en de spoorweg mag, conform het bepaalde in de artikelen 36 tot en met 40 van de Spoorwegwet, niet worden gebouwd en mogen geen werken of werkzaamheden worden uitgevoerd in strijd met de Spoorwegwet, zonder ontheffing door of vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat.

  • 3. binnen.zone externe veiligheid spoorwegdoeleinden.

De aanwezigheid van het spoor leidt tot inachtname van een onderzoekszone van 0-50 m voor individueel risico, waarbinnen alleen gebouwd mag worden conform de nota “risico-normering vervoer gevaarlijke stoffen” van het ministerie van VROM en een aandachtsgebied van 0-200 m voor groepsrisico, uit de as van het dichtst bijzijnde spoor. Dit ten behoeve van de externe veiligheid van de spoorwegdoeleinden.