Bestemmingsplan Wijnstraat 25

 

Regels


 

Status: vastgesteld

dossier : B2847-01-001
registratienummer : GO-LI20100090
versie : 9


Gemeente Simpelveld

    

juli 2010

    

 

 

 

 

 

INHOUD                                                                                                                     BLAD

 

 

1        Inleidende regels                                                                                                                                    2

Artikel 1        Begrippen                                                                                                                                               2

Artikel 2        Wijze van meten                                                                                                                                     6

2        Bestemmingsregels                                                                                                                                 7

Artikel 3        Agrarisch                                                                                                                                                 7

Artikel 4        Maatschappelijk                                                                                                                                     8

Artikel 5        Tuin                                                                                                                                                          9

Artikel 6        Wonen                                                                                                                                                     9

Artikel 7        Leiding - Gas                                                                                                                                          9

Artikel 8        Leiding - Hoogspanningsverbinding                                                                                              11

3        Algemene regels                                                                                                                                     12

Artikel 9        Anti-dubbeltelregel                                                                                                                              12

Artikel 10      Algemene gebruiksregels                                                                                                                 12

Artikel 11      Algemene ontheffingsregels                                                                                                            12

Artikel 12      Algemene procedureregels                                                                                                              12

4        OVERgangsrecht en slotregel                                                                                                     13

Artikel 13      Overgangrecht                                                                                                                                     13

Artikel 14      Slotregel                                                                                                                                                13

COLOFON                                                                                                                                                                     14

 

 


1        Inleidende planregels

                        Artikel 1         Begrippen

1.     Plan

Het bestemmingsplan ‘Wijnstraat 25” van de gemeente Simpelveld.

 

2.     Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0965BP201006BGWijnst25-VA02. met de bijbehorende regels.

 

3.     Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels planregels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

4.     Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

5.       Ander bouwwerk

Een bouwwerk geen gebouw zijnde.

6.       Bebouwing

        Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

7.       Bebouwingsgrens

De op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijn welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze planregels uitdrukkelijk toegelaten afwijkingen.

 

8.       Bebouwingspercentage

Een in de planregels aangegeven getal dat aangeeft het gedeelte van het perceel dat ten hoogste mag worden bebouwd.

 

9.       Bebouwingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven door bebouwingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop gebouwen zijn toegelaten.

 

10.    Bedrijfsgebouw

        Een gebouw of een samenstel van gebouwen, geen bedrijfswoning zijnde, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

 

11.    Bedrijfswoning

        Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, dienende ter huisvesting van een persoon (of diens gezin) wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is c.q. gewenst is gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of het terrein.

 

12.    Bestemmingsgrens

        De grens van een bestemmingsvlak.

 

13.    Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

14.    Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

15.    Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

 

16.    Bouwlaag

        Een gedeelte van een gebouw, dat door gelijke of op nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 3,00 meter.

 

17.    Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

18.    Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

 

19.    Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

20.    Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

21.    Bijgebouw

        Een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw.

 

22.    Consumentverzorgende ambachtelijke activiteiten

        Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan-huis-gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;

 

23.    Detailhandel

        Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

24.    Gebouw

        Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

25.    Hoofdgebouw

        Een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is.

 

26.    Maatschappelijke doeleinden

        Verscheidenheid van met name voorzieningen ten behoeve van woonzorgvoorzieningen, daaronder begrepen een woonzorgaccomodatie, een rustruimte, dagbestedingsactiviteiten voor ouderen alsmede ondergeschikte functies.

 

27.    Peil

a.   Voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang.

b.   In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

28.    Prostitutie

        Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen een vergoeding daaronder begrepen straatprostitutie.

 

29.    Seks- en/of pornobedrijf

        Een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Een prostitutiebedrijf of parenclub is hieronder mede begrepen. Tevens wordt hieronder begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van en gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen.

 

30.    Straatprostitutie

Het zich op de openbare weg of in een zich op de openbare weg bevindend voertuig beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen een vergoeding.

 

31.    Voorgevel

De gevel van een gebouw die gelegen is aan de zijde van een weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van een gebouw vormt.

 

32.    Voorgevelrooilijn

(Denkbeeldige) lijn waarin of waarachter de voorgevel van een gebouw is geplaatst en die is doorgetrokken naar de zijdelingse perceelsgrenzen.

 

 

33.    Vrij beroep

Professionele dienstverlening bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden door een academische opleiding. Voorbeelden van vrije beroepen zijn arts, architect, tandarts, accountant, advocaat, notaris e.d. 

 

34.    Weg

Een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

 

 

 

 


Artikel 2          Wijze van meten

 

A.     Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

Afstand tot de bestemmingsgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de bestemmingsgrens;

 

Afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel;

 

Afstand tussen gebouwen

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;

 

Breedte van het perceel

tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelgrens;

 

Breedte van woningen

tussen de hoofdzijgevelvlakken die naar de zijde van de weg zijn gekeerd;

 

Bouw/nokhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

Goothoogte van gebouwen

vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

Inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van scheidingsmuren) en buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

Lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van scheidsmuren);

 

Oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

B.    De in deze planregels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen.

 


2        Bestemmingsregels

Artikel 3          Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke, bodemkundige, cultuurhistorische, natuurlijke waarden en/of ter bescherming van de waarden van het aangrenzende natuurgebied en/of ter bescherming van het aangrenzende bosgebied;

b.       duurzaam agrarisch grondgebruik;

c.        extensief recreatief medegebruik;

d.       ontsluitingswegen.

 

Deze doeleinden worden als volgt nagestreefd:

-          Het beleid is met name erop gericht de samenhang en verwevenheid van de agrarische, landschappelijke en natuurlijke waarden te handhaven en te ontwikkelen.

-          De natuurlijke en landschappelijke waarden zijn hier gebonden aan landschapselementen als heggen, houtwallen, graften, beken, hoogstamboomgaarden en wegbermen.

-          Er wordt gestreefd naar het behoud van de cultuurgronden, als basis voor de agrarische bedrijfsvoering.

 

3.2 Bouwregels

Op of in de tot ‘agrarisch’ bestemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van andere bouwwerken tot een hoogte van maximaal 1,50 m. welke noodzakelijk zijn voor het agrarisch gebruik.

 

3.3 Aanlegvergunning

A.     Het is verboden op of in de tot ‘agrarisch’ bestemde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.     het amoveren van wegen, het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden, picknickplaatsen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

b.     het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren;

c.     het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;

d.     het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, het draineren en het graven en/of verleggen van watergangen, het winnen, toevoeren, stuwen of afdammen van water en het verbreden, dempen en verdiepen van water(gangen);

e.     het bebossen van gronden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet als bos konden worden aangemerkt.

 

B.    Het onder A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a.     werkzaamheden normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

b.     werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

c.     werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

d.     werken of werkzaamheden die in het kader van een goedgekeurd landinrichtingsplan worden uitgevoerd;

e.     werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd;

f.      het periodiek kappen van hakhout, voor zover betreffende normale uitoefening van het op het tijdstip van het van kracht worden van het plan bestaande bodemgebruik.

 

C.    De werken of werkzaamheden als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen de doeleinden als omschreven in lid 6.1, niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van deze doeleinden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

 

Artikel 4          Maatschappelijk

4.1  Bestemmingsomschrijving

De voor ‘maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       maatschappelijke doeleinden (zorgboerderij) met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;

b.       wonen; uitsluitend op de verdieping;

c.        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

4.2  Bouwregels

Op of in de als ‘maatschappelijk’ bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:

a.       het volledige bestemmingsvlak mag worden bebouwd;

b.       het aantal bouwlagen maximaal twee bedraagt;

c.        bijgebouwen niet zijn toegestaan;

d.       de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3,00 meter mag bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn.

 

4.3    Wijzigingsbevoegdheid

A.     Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor wat betreft het bepaalde in 4.1 onder a van dit artikel. Zij kunnen de bestemming ‘maatschappelijk’ wijzigen in ‘wonen’, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden aangetast.

 

B.    Bij het verlenen van c.q. toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als vermeld onder A van dit lid wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 12.

 

 


Artikel 5          Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.       bomen en planten;

2.       water;

3.       paden;

4.       parkeren.

De als ‘tuin’ bestemde gronden hebben primair een groenfunctie behorend bij de woonfunctie en de maatschappelijke functie (zorgboerderij). Parkeren is toegestaan. De binnen het bestemmingsvlak gelegen waardevolle bomen dienen beschermd en behouden te blijven.

 

5.2 Bouwregels

Op of in de als ‘tuin’ aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

 

 

Artikel 6          Wonen

6.1  Bestemmingsomschrijving

De voor ‘wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen.

 

Deze doeleinden worden als volgt nagestreefd:

-          Centraal in deze bestemming staat het streven naar behoud en versterking van de woonfunctie.

-          De woonfunctie is zowel op de begane grond als op de verdieping toegestaan.

 

De gemeentelijke ‘beleidsregels aan huis gebonden beroepen en bedrijven’ zijn onverkort van toepassing op dit bestemmingsplan.

 

6.2  Bouwregels

Op of in de tot ‘wonen’ bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:

a.       het volledige bouwvlak van het hoofdgebouw mag worden bebouwd, met dien verstande dat het aantal bouwlagen van het hoofdgebouw maximaal 2 bedraagt;

b.       het volledige bouwvlak voor bijgebouwen mag worden bebouwd, met dien verstande dat de nokhoogte maximaal 10,00 mag bedragen;

c.        de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3,00 meter mag bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn.

 

6.3    Wijzigingsbevoegdheid

A.     Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor wat betreft het bepaalde in 6.1 van dit artikel. Zij kunnen de bestemming ‘wonen’ wijzigen in ‘maatschappelijk’, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden aangetast.

 

Artikel 7          Leiding - Gas         

7.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden die op de bestemmingsverbeelding zijn aangewezen voor “leiding - gas”, zijn met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven profielen tevens bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de op de verbeelding aangeduide hoge druk gasleiding. Daar waar tevens de dubbelbestemming “leiding – hoogspanningsverbinding” geldt, zijn de bij deze bestemming behorende bepalingen eveneens van toepassing.

 

7.2 Bouwregels

Op of in de als “leiding -gas” aangegeven gronden mag niet worden gebouwd.

 

7.3 Nadere eisen

Een ontheffing als bedoeld in 7.3, resp. een aanlegvergunning als bedoeld in 7.4 sub A wordt slechts verleend, nadat terzake advies is ingewonnen van de leidingbeheerder; de beslissing met betrekking tot de ontheffing, resp. aanlegvergunning wordt aan de leidingbeheerder meegedeeld.

 

7.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 2 van dit artikel ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de leiding(en).

 

7.5 Aanlegvergunning

A.     Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

a.       het oprichten van enig bouwwerk;

b.       het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;

c.        het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;

d.       het ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;

e.       het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

f.         het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;

g.       diepploegen;

h.       het aanbrengen van gesloten verhardingen;

i.         het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;

j.         het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;

k.        het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;

l.         het verrichten van graaf- en grondwerkzaamheden of het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 30 cm;

m.     het vellen of rooien van houtgewas.

B.    Het onder A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a.     werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

b.     werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

c.     werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

d.     werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.

C.    De werken of werkzaamheden, als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in lid 7.1 genoemde leidingen.

 

Artikel 8          Leiding - Hoogspanningsverbinding

8.1 Bestemmingsomschrijving    

De gronden die op de verbeelding zijn aangewezen voor “leiding - hoogspanningsverbinding”, zijn met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven profielen tevens bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de op de verbeelding aangeduide hoogspanningsverbinding. Daar waar tevens de dubbelbestemming “leiding – Gas” geldt, zijn de bij deze bestemming behorende bepalingen eveneens van toepassing.

 

8.2 Bouwregels

Op of in de als “leiding - hoogspanningsverbinding” aangegeven gronden mag niet worden gebouwd.

 

8.3 Ontheffing van de bouwregels

A.     Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 2 van dit artikel ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de leiding(en).

 

B.    Deze ontheffing kan slechts worden verleend nadat advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 8.1 bedoelde leiding. De beslissing met betrekking tot de ontheffing wordt aan de beheersinstantie meegedeeld.

 

8.4 Aanlegvergunning

A.     Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

a.     het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

b.     het ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;

c.     het verrichten van graaf- en grondwerkzaamheden of het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 30 cm;

d.     het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;

e.     het vellen of rooien van houtgewas.

 

B.    Het onder A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a.     werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

b.     werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

c.     werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

d.     werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.

 

C.      De werken of werkzaamheden, als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in lid I. genoemde leidingen.

 

D.      De vergunning als bedoeld onder A kan slechts worden verleend nadat advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 8.1 bedoelde leiding. De beslissing met betrekking tot de vergunning wordt aan de beheersinstantie meegedeeld.

 

 


3        Algemene regels

Artikel 9          Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog uitvoering kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 10        Algemene gebruiksregels

Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor (straat)prostitutie, seks- en/of pornobedrijf.

 

 

Artikel 11        Algemene ontheffingsregels

A.     Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in de artikel 3 genoemde maten en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden aangetast.

 

B.    Bij het verlenen van ontheffing wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 12.

 

 

Artikel 12        Algemene procedureregels

Bij de besluitvorming omtrent de verlening van c.q. toepassing van een ontheffing, wijziging of aanlegvergunning ingevolge dit plan, verklaren Burgemeester en Wethouders afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1, 1994) van overeenkomstige toepassing.

 

 

 

 


4        OVERgangsrecht en slotregel

Artikel 13        Overgangrecht  

 Overgangsrecht bouwwerken

1.       Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingstreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a.  gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.  na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de 

aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.

2.       Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

3.       Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

Overgangsrecht gebruik

1.       Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

2.       Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

3.       Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.       Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 14        Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: “Regels van het bestemmingsplan Wijnstraat 25”.

COLOFON

Gemeente Simpelveld/Bestemmingsplan Wijnstraat 25

GO-LI20100090

Opdrachtgever                                  :   De heer F. Abels en mevrouw B. Hambeukers

Project                                                :   Bestemmingsplan Wijnstraat 25

Dossier                                              :   B2847-01-001

Omvang rapport                                :   14 pagina's

Auteur                                                 :   drs. C.J.G. Riga

Bijdrage                                              :   E.C. Philips MSc

Projectleider                                      :   drs. C.J.G. Riga

Projectmanager                                :   mr. H.J.F.E. Debie

Datum                                                 :   19 juli 2010

Naam/Paraaf                                     :                                                                         

 

DHV B.V.
Horsterweg 18/A
6199 AC Maastricht Airport
Postbus 302
6199 ZN Maastricht Airport
T (043) 329 48 48
F (043) 329 48 99
E maastricht@dhv.nl
www.dhv.nl