1 Inleidende
regels 2
Artikel 1 Begrippen 2
Artikel 2 Wijze van meten 6
2 Bestemmingsregels 7
Artikel 3 Agrarisch 7
Artikel 4 Maatschappelijk 8
Artikel 5 Tuin 9
Artikel 6 Wonen 9
Artikel 7 Leiding - Gas 9
Artikel 8 Leiding - Hoogspanningsverbinding 11
3 Algemene regels 12
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel 12
Artikel 10 Algemene gebruiksregels 12
Artikel 11 Algemene ontheffingsregels 12
Artikel 12 Algemene procedureregels 12
4 OVERgangsrecht en slotregel 13
Artikel 13 Overgangrecht 13
Artikel 14 Slotregel 13
COLOFON 14
1. Plan
Het bestemmingsplan ‘Wijnstraat 25” van de gemeente
Simpelveld.
2. Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0965BP201006BGWijnst25-VA02. met de bijbehorende regels.
3. Aanduiding
Een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de planregels planregels worden gesteld ten aanzien van het gebruik
en/of het bebouwen van deze gronden.
4. Aanduidingsgrens
De grens
van een aanduiding indien het een vlak betreft.
5. Ander bouwwerk
Een bouwwerk geen gebouw zijnde.
6.
Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken
geen gebouwen zijnde.
7.
Bebouwingsgrens
De op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als
zodanig aangegeven lijn welke niet door gebouwen mag worden overschreden,
behoudens krachtens deze planregels uitdrukkelijk toegelaten afwijkingen.
8.
Bebouwingspercentage
Een in de planregels
aangegeven getal dat aangeeft het gedeelte van het perceel dat ten hoogste mag
worden bebouwd.
9.
Bebouwingsvlak
Een op de verbeelding aangegeven door bebouwingsgrenzen omsloten vlak,
waarmee gronden zijn aangeduid, waarop gebouwen zijn toegelaten.
10.
Bedrijfsgebouw
Een gebouw of een samenstel van
gebouwen, geen bedrijfswoning zijnde, dat dient voor de uitoefening van een of
meer bedrijfsactiviteiten.
11.
Bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op
een terrein, dienende ter huisvesting van een persoon (of diens gezin) wiens
huisvesting ter plaatse noodzakelijk is c.q. gewenst is gelet op het feitelijk
gebruik van het gebouw en/of het terrein.
12.
Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
13.
Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
14.
Bouwen
Het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats.
15.
Bouwgrens
De grens
van een bouwvlak.
16.
Bouwlaag
Een
gedeelte van een gebouw, dat door gelijke of op nagenoeg gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw
en zolder en met een maximale hoogte van 3,00 meter.
17.
Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
18.
Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
19.
Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden
zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen
gebouwen zijnde zijn toegelaten.
20. Bouwwerk
Elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond.
21.
Bijgebouw
Een
gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op
hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat
hoofdgebouw.
22. Consumentverzorgende
ambachtelijke activiteiten
Het
bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke
bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan-huis-gebonden beroep, gericht op
consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is dat de activiteiten
in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie
kunnen worden uitgeoefend;
23. Detailhandel
Het
bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling
ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen
aan personen die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
24. Gebouw
Elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
25. Hoofdgebouw
Een
gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw
op een bouwperceel is.
26. Maatschappelijke doeleinden
Verscheidenheid
van met name voorzieningen ten behoeve van woonzorgvoorzieningen, daaronder
begrepen een woonzorgaccomodatie, een rustruimte, dagbestedingsactiviteiten voor
ouderen alsmede ondergeschikte functies.
27. Peil
a. Voor
gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van
die weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
b. In
andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
28.
Prostitutie
Het
zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een
ander tegen een vergoeding daaronder begrepen straatprostitutie.
29. Seks- en/of pornobedrijf
Een
voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin
bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen
worden verricht, of vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of
pornografische aard plaatsvinden. Een prostitutiebedrijf of parenclub is
hieronder mede begrepen. Tevens wordt hieronder begrepen een sekswinkel zijnde
een gebouw of een gedeelte van en gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt
voor het bedrijfmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen
uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen.
30. Straatprostitutie
Het zich op de openbare weg of in een zich op de openbare weg bevindend
voertuig beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen
een vergoeding.
31. Voorgevel
De gevel van een gebouw die gelegen is aan de zijde van een weg en die
in ruimtelijk opzicht de voorkant van een gebouw vormt.
32. Voorgevelrooilijn
(Denkbeeldige) lijn waarin of waarachter de voorgevel van een gebouw is
geplaatst en die is doorgetrokken naar de zijdelingse perceelsgrenzen.
33. Vrij beroep
Professionele dienstverlening bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik
wordt gemaakt van verworvenheden door een academische opleiding. Voorbeelden
van vrije beroepen zijn arts, architect, tandarts, accountant, advocaat,
notaris e.d.
34. Weg
Een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad,
daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad
behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig
aangeduide parkeerterreinen.
A. Bij
de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Afstand tot
de bestemmingsgrens
de kortste
afstand van enig punt van een bouwwerk tot de bestemmingsgrens;
Afstand tot
de (zijdelingse) perceelsgrens
de kortste
afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het
bouwperceel;
Afstand
tussen gebouwen
de kortste
afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
Breedte van
het perceel
tussen de
zijdelingse perceelsscheidingen van het bouwperceel in de naar de zijde van de
weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelgrens;
Breedte van
woningen
tussen de
hoofdzijgevelvlakken die naar de zijde van de weg zijn gekeerd;
Bouw/nokhoogte
van een bouwwerk
vanaf het
peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
Goothoogte
van gebouwen
vanaf het
peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
Inhoud van
een bouwwerk
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van scheidingsmuren) en buitenzijde van daken en dakkapellen;
Lengte,
breedte en diepte van een bouwwerk
tussen (de
lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van
scheidsmuren);
Oppervlakte
van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
B. De
in deze planregels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten
zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, stoeptreden,
kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke, bodemkundige, cultuurhistorische, natuurlijke waarden en/of ter bescherming van de waarden van het aangrenzende natuurgebied en/of ter bescherming van het aangrenzende bosgebied;
b. duurzaam agrarisch grondgebruik;
c. extensief recreatief medegebruik;
d. ontsluitingswegen.
Deze doeleinden worden als volgt nagestreefd:
- Het beleid is met name erop gericht de samenhang en verwevenheid van de agrarische, landschappelijke en natuurlijke waarden te handhaven en te ontwikkelen.
- De natuurlijke en landschappelijke waarden zijn hier gebonden aan landschapselementen als heggen, houtwallen, graften, beken, hoogstamboomgaarden en wegbermen.
- Er wordt gestreefd naar het behoud van de cultuurgronden, als basis voor de agrarische bedrijfsvoering.
3.2 Bouwregels
Op of in de tot ‘agrarisch’ bestemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van andere bouwwerken tot een hoogte van maximaal 1,50 m. welke noodzakelijk zijn voor het agrarisch gebruik.
3.3 Aanlegvergunning
A. Het is verboden op of in de tot ‘agrarisch’ bestemde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het amoveren van wegen, het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden, picknickplaatsen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren;
c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
d. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, het draineren en het graven en/of verleggen van watergangen, het winnen, toevoeren, stuwen of afdammen van water en het verbreden, dempen en verdiepen van water(gangen);
e. het bebossen van gronden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet als bos konden worden aangemerkt.
B. Het onder A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:
a. werkzaamheden normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
c. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden die in het kader van een goedgekeurd landinrichtingsplan worden uitgevoerd;
e. werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd;
f. het periodiek kappen van hakhout, voor zover betreffende normale uitoefening van het op het tijdstip van het van kracht worden van het plan bestaande bodemgebruik.
C. De werken of werkzaamheden als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen de doeleinden als omschreven in lid 6.1, niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van deze doeleinden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke doeleinden (zorgboerderij) met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
b. wonen; uitsluitend op de verdieping;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Op of in de als ‘maatschappelijk’ bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:
a. het volledige bestemmingsvlak mag worden bebouwd;
b. het aantal bouwlagen maximaal twee bedraagt;
c. bijgebouwen niet zijn toegestaan;
d. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3,00 meter mag bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn.
4.3 Wijzigingsbevoegdheid
A. Burgemeester
en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor wat betreft het bepaalde in 4.1 onder
a van dit artikel. Zij kunnen de bestemming ‘maatschappelijk’ wijzigen in ‘wonen’,
mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het
stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden
aangetast.
B.
Bij het verlenen van c.q. toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als vermeld
onder A van dit lid wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel
12.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. bomen en planten;
2. water;
3. paden;
4. parkeren.
De als ‘tuin’ bestemde gronden hebben primair een groenfunctie behorend bij de woonfunctie en de maatschappelijke functie (zorgboerderij). Parkeren is toegestaan. De binnen het bestemmingsvlak gelegen waardevolle bomen dienen beschermd en behouden te blijven.
5.2 Bouwregels
Op of in de als ‘tuin’ aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen.
Deze doeleinden worden als volgt nagestreefd:
- Centraal in deze bestemming staat het streven naar behoud en versterking van de woonfunctie.
- De woonfunctie is zowel op de begane grond als op de verdieping toegestaan.
De gemeentelijke ‘beleidsregels aan huis gebonden beroepen en bedrijven’ zijn onverkort van toepassing op dit bestemmingsplan.
6.2 Bouwregels
Op of in de tot ‘wonen’ bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:
a. het volledige bouwvlak van het hoofdgebouw mag worden bebouwd, met dien verstande dat het aantal bouwlagen van het hoofdgebouw maximaal 2 bedraagt;
b. het volledige bouwvlak voor bijgebouwen mag worden bebouwd, met dien verstande dat de nokhoogte maximaal 10,00 mag bedragen;
c. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3,00 meter mag bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn.
6.3 Wijzigingsbevoegdheid
A. Burgemeester
en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor wat betreft het bepaalde in 6.1 van
dit artikel. Zij kunnen de bestemming ‘wonen’ wijzigen in ‘maatschappelijk’,
mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het
stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden
aangetast.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden die op de bestemmingsverbeelding zijn aangewezen voor “leiding - gas”, zijn met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven profielen tevens bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de op de verbeelding aangeduide hoge druk gasleiding. Daar waar tevens de dubbelbestemming “leiding – hoogspanningsverbinding” geldt, zijn de bij deze bestemming behorende bepalingen eveneens van toepassing.
7.2 Bouwregels
Op of in de als “leiding -gas” aangegeven gronden mag niet worden gebouwd.
7.3 Nadere eisen
Een ontheffing als bedoeld in 7.3, resp. een aanlegvergunning als bedoeld in 7.4 sub A wordt slechts verleend, nadat terzake advies is ingewonnen van de leidingbeheerder; de beslissing met betrekking tot de ontheffing, resp. aanlegvergunning wordt aan de leidingbeheerder meegedeeld.
7.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 2 van dit artikel ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de leiding(en).
7.5 Aanlegvergunning
A. Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a. het oprichten van enig bouwwerk;
b. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
d. het ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
e. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
f. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
g. diepploegen;
h. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
i. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
j. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
k. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
l. het verrichten van graaf- en grondwerkzaamheden of het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 30 cm;
m. het vellen of rooien van houtgewas.
B. Het onder A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:
a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
c. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
C. De werken of werkzaamheden, als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in lid 7.1 genoemde leidingen.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden die op de verbeelding zijn aangewezen voor “leiding - hoogspanningsverbinding”, zijn met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven profielen tevens bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de op de verbeelding aangeduide hoogspanningsverbinding. Daar waar tevens de dubbelbestemming “leiding – Gas” geldt, zijn de bij deze bestemming behorende bepalingen eveneens van toepassing.
8.2 Bouwregels
Op of in de als “leiding - hoogspanningsverbinding” aangegeven gronden mag niet worden gebouwd.
8.3 Ontheffing van de bouwregels
A. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 2 van dit artikel ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de leiding(en).
B. Deze ontheffing kan slechts worden verleend nadat advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 8.1 bedoelde leiding. De beslissing met betrekking tot de ontheffing wordt aan de beheersinstantie meegedeeld.
8.4 Aanlegvergunning
A. Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
c. het verrichten van graaf- en grondwerkzaamheden of het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 30 cm;
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
e. het vellen of rooien van houtgewas.
B. Het onder A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:
a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
c. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
C. De werken of werkzaamheden, als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in lid I. genoemde leidingen.
D. De vergunning als bedoeld onder A kan slechts worden verleend nadat advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 8.1 bedoelde leiding. De beslissing met betrekking tot de vergunning wordt aan de beheersinstantie meegedeeld.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog uitvoering kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor (straat)prostitutie, seks- en/of pornobedrijf.
A. Burgemeester
en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in de artikel 3 genoemde maten
en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van
derden niet onevenredig worden geschaad en het stedenbouwkundig beeld en de
ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden aangetast.
B.
Bij het verlenen van ontheffing wordt de procedure in acht genomen zoals
vermeld in artikel 12.
Bij de besluitvorming omtrent
de verlening van c.q. toepassing van een ontheffing, wijziging of
aanlegvergunning ingevolge dit plan, verklaren Burgemeester en Wethouders
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1, 1994) van
overeenkomstige toepassing.
Overgangsrecht bouwwerken
1.
Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingstreding van het bestemmingsplan
aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en
omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de
aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan
binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
2.
Burgemeester
en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met
maximaal 10%.
3.
Het
eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning
en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald
als: “Regels van het bestemmingsplan Wijnstraat 25”.
Gemeente Simpelveld/Bestemmingsplan Wijnstraat 25
Project : Bestemmingsplan Wijnstraat 25
Bijdrage : E.C. Philips MSc
Projectleider : drs. C.J.G. Riga
Projectmanager : mr. H.J.F.E. Debie